| dbo:abstract
|
- Paulus, genannt Catena („die Kette“; † Ende 361/Anfang 362), war ein spätantiker römischer Beamter am Hof des Kaisers Constantius II., wo er von 353 bis 361 als notarius fungierte. Über seine Tätigkeiten berichtet vor allem der Geschichtsschreiber Ammianus Marcellinus. Paulus stammte aus Spanien. Am Hof des Kaisers Constantius (regierte 337–361) war er für die Aufklärung und Verfolgung von Hochverratsfällen zuständig. In dieser Funktion agierte er offenbar überaus listig, sodass man ihm den Beinamen „Catena“, „die Kette“ gab. Ammianus berichtet: „Dem Paulus hat man [...] den Beinamen ‚die Kette‘ gegeben, weil er sich darauf verstand, heimtückische Netze zu knüpfen, denen sich niemand entwinden konnte; dabei war er so raffiniert in der Auswahl seiner verschiedenen Tricks wie manche Ringer, die bei Wettkämpfen außerordentliche Gewandtheit an den Tag legen.“ – Ammianus Marcellinus: Res gestae 15,3,4 In den Quellen begegnet er das erste Mal im Jahr 353, als er nach Britannien geschickt wurde, von wo er einige Militärpersonen, die mit dem kurz zuvor besiegten Usurpator Magnentius zusammengearbeitet hatten, zur Verurteilung an den Hof des Kaisers bringen sollte. Angeblich trat er dabei überaus rücksichtslos und brutal auf und legte auch Unschuldige in Ketten, wogegen sich der Vizepräfekt der Provinz, Martinus, zur Wehr setzte. Sein Versuch, Paulus zu ermorden, scheiterte jedoch. Martinus beging daraufhin Selbstmord. Die Beschuldigten brachte Paulus in Ketten an Constantius’ Hof. Nachdem 354 der Unterkaiser Constantius Gallus wegen Hochverrats hingerichtet worden war, suchte Paulus gemeinsam mit dem rationalis nach weiteren Verdächtigen. Im Jahr 355 war Paulus in Köln eingesetzt, wo er als Mitglied eines Rats nach der Hinrichtung des Usurpators Silvanus dessen Mittäter ausfindig machen und verurteilen sollte. Danach taucht er erst 358 wieder in den Quellen auf, als er an den Hof des Caesars Julian in Paris geschickt wurde. Dort sah er sich um und sammelte Informationen, die er anschließend dem seinem Unterkaiser gegenüber misstrauischen Constantius mitteilte. 359 wurde der „Kettenpaul“ in den Osten gesandt, wo er abermals, diesmal gemeinsam mit dem comes Orientis Domitius Modestus, gegen angebliche Hochverräter einschreiten sollte. Wiederum wurden etliche Personen, darunter auch hohe Würdenträger, verurteilt und hingerichtet. Nachdem Constantius II. Ende 361 gestorben und Julian Kaiser geworden war, fanden in Chalcedon Prozesse gegen einige hochrangige Beamte des Constantius statt. Auch Paulus wurde verurteilt und lebendig verbrannt. Ob das harsche Urteil des Ammianus, der Paulus mehrmals als „tartareus“, als „Teufel“, bezeichnet, in dieser Härte berechtigt ist, ist schwierig zu beurteilen. Hier spielt vermutlich auch Ammians allgemeine Abneigung gegen Constantius’ Höflinge eine Rolle. (de)
- Paulus Catena ('the Chain' or 'the Fetter')(fl. 350s, d. 361/2)was a senior Roman public official who served as an investigator and notary for Constantius II during the mid-fourth century. He is principally known through the writings of Ammianus Marcellinus, though he is also present in the works of Libanius and Julian the Apostate. Marcellinus describes him as infamously cruel, and a skilled fabricator of false accusations. (en)
- Paolo Catena (latino: Paulus Catena; ... – 362) fu un imperiale romano passato alla storia per i metodi duri usati in Britannia, dove fu mandato nel 353 dall'imperatore Costanzo II per tenere sotto controllo gli elementi sovversivi legati all'usurpatore Magnenzio. Per le sue azioni ricevette il soprannome di Catena, ma proprio i metodi da lui usati per prostrare la classe dirigente britannica sarebbero uno dei motivi che portarono nell'arco di alcuni decenni alla fine del dominio romano nell'isola. Fu poi mandato in Egitto, dove si comportò con altrettanta durezza. In seguito fu condannato ad essere bruciato vivo per i suoi crimini dall'imperatore Giuliano attorno al 362. (it)
- Paulus was een keizerlijk notaris of hoge ambtenaar, die in het midden van de 4e eeuw onder de Romeinse keizer Constantius II diende. Hij wordt door de historicus Ammianus Marcellinus, die hem waarschijnlijk persoonlijk ontmoette, beschreven. Volgens Marcellinus was zijn in de gehele Romeinse wereld berucht. Hij werd in 353, na de val van de Britto-Frankische usurpator Magnentius, door keizer Constantius II naar Britannia gezonden om daar orde op zaken te stellen en te jagen op de subversieve elementen. Zijn maatregelen waren zo hard dat hij daar de bijnaam Catena verdiende, wat 'ketting' betekent, dit omdat hij veel geketende mensen aan hun ketenen door de straten liet slepen. Zijn opdracht in Britannia was om bekende aanhangers van de onlangs verslagen usurpator Magnentius in de legergarnizoenen in Britannia op te sporen. Volgens Marcellinus breidde Paulus, eenmaal in Britannia gearriveerd, zijn bevoegdheden eigenmachtig uit, en begon hij ook anderen te arresteren, vaak op ogenschijnlijk valse beschuldigingen en zonder enig bewijs. Paulus' methoden waren zo extreem en het onrecht dat hij beging zo groot, dat uiteindelijk de vicarius van Britannia, , hoewel zelf een trouwe aanhanger van Constantius II, zich verplicht voelde om de wandaden van Paulus te beëindigen. Hij probeerde Paulus te overtuigen om de onschuldige gevangenen, die hij had gemaakt, vrij te laten met de dreiging van zijn eigen ontslag als drukmiddel. Paulus weigerde echter en beschuldigde Martinus en andere hoge officieren in Britannia valselijk van verraad. In wanhoop viel Martinus Paulus met een zwaard aan. Deze aanval mislukte echter en de vicarius pleegde zelfmoord. De keizer stuurde Paulus vervolgens naar Egypte met het excuus dat het raadplegen en het antwoord van het hem had mishaagd. Paulus zette een kangoeroerechtbank op en begon, gesteund door de bijna volledige keizerlijke macht die aan hem was gedelegeerd, oordelen over vermeende verraders te vellen. Ammianus Marcellinus vertelt ons vervolgens dat hij in 355 de opdracht kreeg om te jagen op de aanhangers van een andere Frankische usurpator, Claudius Silvanus. Opnieuw martelde en doodde hij mensen. Volgens Ammianus Marcellinus werd Paulus Catena eind 361 of begin 362 tijdens het tribunaal van Chalcedon, dat op last van de opvolger van Constantius II, Julianus de Afvallige werd georganiseerd, ter dood veroordeeld door de van Frankische afkomst zijnde Arbitio. Paulus Catena werd levend verbrand. (nl)
- Paulo (em latim: Paulus), cognominamo como Catena ("a Corrente"), foi um oficial romano do século IV, ativo durante o reinado do imperador Constâncio II (r. 337–361). (pt)
|
| rdfs:comment
|
- Paulus Catena ('the Chain' or 'the Fetter')(fl. 350s, d. 361/2)was a senior Roman public official who served as an investigator and notary for Constantius II during the mid-fourth century. He is principally known through the writings of Ammianus Marcellinus, though he is also present in the works of Libanius and Julian the Apostate. Marcellinus describes him as infamously cruel, and a skilled fabricator of false accusations. (en)
- Paulo (em latim: Paulus), cognominamo como Catena ("a Corrente"), foi um oficial romano do século IV, ativo durante o reinado do imperador Constâncio II (r. 337–361). (pt)
- Paulus, genannt Catena („die Kette“; † Ende 361/Anfang 362), war ein spätantiker römischer Beamter am Hof des Kaisers Constantius II., wo er von 353 bis 361 als notarius fungierte. Über seine Tätigkeiten berichtet vor allem der Geschichtsschreiber Ammianus Marcellinus. Paulus stammte aus Spanien. Am Hof des Kaisers Constantius (regierte 337–361) war er für die Aufklärung und Verfolgung von Hochverratsfällen zuständig. In dieser Funktion agierte er offenbar überaus listig, sodass man ihm den Beinamen „Catena“, „die Kette“ gab. Ammianus berichtet: – Ammianus Marcellinus: Res gestae 15,3,4 (de)
- Paolo Catena (latino: Paulus Catena; ... – 362) fu un imperiale romano passato alla storia per i metodi duri usati in Britannia, dove fu mandato nel 353 dall'imperatore Costanzo II per tenere sotto controllo gli elementi sovversivi legati all'usurpatore Magnenzio. (it)
- Paulus was een keizerlijk notaris of hoge ambtenaar, die in het midden van de 4e eeuw onder de Romeinse keizer Constantius II diende. Hij wordt door de historicus Ammianus Marcellinus, die hem waarschijnlijk persoonlijk ontmoette, beschreven. Volgens Marcellinus was zijn in de gehele Romeinse wereld berucht. Hij werd in 353, na de val van de Britto-Frankische usurpator Magnentius, door keizer Constantius II naar Britannia gezonden om daar orde op zaken te stellen en te jagen op de subversieve elementen. Zijn maatregelen waren zo hard dat hij daar de bijnaam Catena verdiende, wat 'ketting' betekent, dit omdat hij veel geketende mensen aan hun ketenen door de straten liet slepen. (nl)
|
