| dbo:abstract
|
- Die altsächsische Genesis ist neben dem Heliand die einzige Großdichtung des 9. Jahrhunderts in altsächsischer (altniederdeutscher) Sprache. Sie wurde um 840 von einem unbekannten Autor in Langzeilen als Stabreime verfasst. Sie führt in die biblische Genesis ein, wobei Stilelemente germanischer Heldendichtungen genutzt und zeitgenössische Rechtsvorstellungen mit einbezogen werden. Vermutlich wurden dabei auch apokryphe Quellen benutzt (Antichrist- und Henoch-Legende, Engelsturz). Heute sind von der altsächsischen Genesis noch drei Fragmente von insgesamt 337 Versen erhalten. Sie stehen als Nachträge zusammen mit einem Exzerpt aus dem Heliand in einer komputistischen Handschrift des 9. Jhs. aus Mainz. Eine enge Zugehörigkeit zum Heliand kommt auch darin zum Ausdruck, dass in der lateinischen Heliand-Praefatio (Vorrede) die Rede davon ist, dass König Ludwig (der Fromme? der Deutsche?) dem sächsischen Dichter auch den Auftrag erteilt haben soll, uetus ac nouum Testamentum in Germanicam linguam poetice transferre („das alte und das neue Testament in die deutsche Sprache dichterisch zu übertragen“). Die Praefatio dürfte allerdings erst in einigem zeitlichen Abstand verfasst sein, und den Dichter der Genesis hält man eher für einen Nachfolger des stilprägenden Vorbilds, als für denselben Mann. Weitere Rückschlüsse auf Form und Inhalt ergeben sich aus der (B), die in Teilen eine getreue Übersetzung der altsächsischen Dichtung darstellt.
* Fragment I: Nach dem Sündenfall
* Fragment II: Nach der Ermordung Abels
* Fragment III: Der Untergang von Sodom (de)
- Genesis is an Old Saxon Biblical poem recounting the story of the Book of Genesis, dating to the first half of the 9th century, three fragments of which are preserved in a manuscript in the Vatican Library, Palatinus Latinus 1447. It and the Heliand, a heroic poem based on the New Testament, a fragment of which is also included in the same manuscript, constitute the only major records of Old Saxon poetry. It is also the basis of the Anglo-Saxon poem known as Genesis B, and Eduard Sievers postulated its existence on linguistic evidence before the manuscript was discovered. (en)
- La Genèse est un poème biblique rédigé en vieux saxon retraçant l'histoire du Livre de la Genèse datant de la première moitié du IXe siècle. Trois fragments sont conservés dans un manuscrit de la Bibliothèque du Vatican, Palatinus Latinus (1447). La Genèse et le Heliand (poème épique basé sur le Nouveau Testament dont un fragment est également inclus dans le manuscrit de la Genèse) constituent les seuls documents majeurs de poésie en Vieux-Saxon. C'est également la base du poème anglo-saxon connu sous le nom de Genèse B. (fr)
- De Oudsaksische Genesis ontstond in de negende eeuw in de Oudsaksische taal. Het is een van de eerste vertalingen van een deel van de Bijbel, nl. het boek Genesis in een Oudgermaanse taal. Hoewel de inhoud volledig christelijk is, heeft het nog een typisch Germaanse vormgeving. Er wordt gebruikgemaakt van stafrijm (alliteratie) en typisch Germaanse stijlfiguren.Men vergelijke bijvoorbeeld de volgende passage (Kaïn heeft zojuist zijn broer Abel vermoord): Siđoda im thus te selidon, habda im sundea giuuaraht,bittra, an is bruodar, liet ina undar baka liggianan enam diapun dala droruuoragon,libas losan, legarbedd uuaran,guman, an griata. (Toen ging hij (dat wil zeggen Kaïn) naar huis, hij had een zonde begaan, een bittere, tegenover zijn broer. Hij liet hem op zijn rug liggen in een diep dal, leeggebloed, levenloos, en (liet) de man op de zandgrond zijn legerbed bewaken.) Het stafrijm is nog een overheersende verstechniek hier zoals in de alliteratie van bijvoorbeeld de b in de tweede regel of de d in de derde. Verder valt de typische herhaling op van een beschrijving van dezelfde handeling zoals een zonde begaan hebben, zijn broer gedood hebben en hem op zijn rug achtergelaten hebben: allemaal korte beschrijvingen van dezelfde moord.Dezelfde techniek kan waargenomen worden in het Oudengelse Beowulf en Oudhoogduitse Hildebrandslied.Maar de inhoud is natuurlijk typisch christelijk. Er zijn van de Oudsaksische Genesis drie fragmenten overgebleven:
* Na de zondeval
* Na de moord op Abel
* De ondergang van Sodom De was ten dele een vertaling van de Oudsaksische Genesis. (nl)
|
| rdfs:comment
|
- Genesis is an Old Saxon Biblical poem recounting the story of the Book of Genesis, dating to the first half of the 9th century, three fragments of which are preserved in a manuscript in the Vatican Library, Palatinus Latinus 1447. It and the Heliand, a heroic poem based on the New Testament, a fragment of which is also included in the same manuscript, constitute the only major records of Old Saxon poetry. It is also the basis of the Anglo-Saxon poem known as Genesis B, and Eduard Sievers postulated its existence on linguistic evidence before the manuscript was discovered. (en)
- La Genèse est un poème biblique rédigé en vieux saxon retraçant l'histoire du Livre de la Genèse datant de la première moitié du IXe siècle. Trois fragments sont conservés dans un manuscrit de la Bibliothèque du Vatican, Palatinus Latinus (1447). La Genèse et le Heliand (poème épique basé sur le Nouveau Testament dont un fragment est également inclus dans le manuscrit de la Genèse) constituent les seuls documents majeurs de poésie en Vieux-Saxon. C'est également la base du poème anglo-saxon connu sous le nom de Genèse B. (fr)
- Die altsächsische Genesis ist neben dem Heliand die einzige Großdichtung des 9. Jahrhunderts in altsächsischer (altniederdeutscher) Sprache. Sie wurde um 840 von einem unbekannten Autor in Langzeilen als Stabreime verfasst. Sie führt in die biblische Genesis ein, wobei Stilelemente germanischer Heldendichtungen genutzt und zeitgenössische Rechtsvorstellungen mit einbezogen werden. Vermutlich wurden dabei auch apokryphe Quellen benutzt (Antichrist- und Henoch-Legende, Engelsturz). (de)
- De Oudsaksische Genesis ontstond in de negende eeuw in de Oudsaksische taal. Het is een van de eerste vertalingen van een deel van de Bijbel, nl. het boek Genesis in een Oudgermaanse taal. Hoewel de inhoud volledig christelijk is, heeft het nog een typisch Germaanse vormgeving. Er wordt gebruikgemaakt van stafrijm (alliteratie) en typisch Germaanse stijlfiguren.Men vergelijke bijvoorbeeld de volgende passage (Kaïn heeft zojuist zijn broer Abel vermoord): Het stafrijm is nog een overheersende verstechniek hier zoals in de alliteratie van bijvoorbeeld de b in de tweede regel of de d in de derde. (nl)
|
