dbo:abstract
|
- Ilī-padâ (früher auch als Ili-Hadda gelesen) war ein hoher mittel-assyrischer Würdenträger des 13. und 12. Jahrhunderts v. Chr. (gestorben um 1180 v. Chr.). Er war ein Nachkomme von Eriba-Adad I. (1390–1364 v. Chr.) und Großwesir (sukallu rabi'u) sowie König (šar) von Hanigalbat unter Aššur-nārāri III. (1202–1197 v. Chr.). Er muss große Macht besessen haben, redet ihn Adad-šuma-uṣur von Babylon doch in einem Brief als König von Assyrien an. R. Borger nimmt an, dass dies schlicht als Beleidigung des wirklichen Königs gemeint war, was mit dem sonstigen Tonfall des Briefes übereinstimmen würde, der die Könige der Faulheit und Trunkenheit bezichtigt. Ilī-padâ musste schließlich nach Kardunias ins Exil gehen, seinem Sohn Ninurta-apil-ekur gelang es aber, vermutlich mit kassitischer Hilfe den assyrischen Thron an sich zu reißen. Er bezeichnet sich in seinen Inschriften teilweise als Sohn von Eriba-Adad, nicht von Ilī-padâ, will also vielleicht die Erinnerung an seinen rebellischen Vater unterdrücken. (de)
- Ilī-padâ or Ili-iḫaddâ, the reading of the name (m)DINGIR.PA.DA being uncertain, was a member of a side-branch of the Assyrian royal family who served as grand vizier, or sukkallu rabi’u, of Assyria, and also as king, or šar, of the dependent state of Ḫanigalbat around 1200 BC. He was a contemporary of the Assyrian king Aššur-nīrāri III, c. 1203–1198 BC (short chronology). (en)
- Ilipada (Ilī-padâ) was rond 1203 v.Chr. - 1180 v.Chr. grootvizier ( sukallu rabû) van Assyrië en koning van Assyrisch Hanigalbat. In zijn tijd schijnt het zwaartepunt (hoofdstad) van het (vazal)koninkrijk van Dur-Katlimmu naar Tell Sabi Abyad verplaatst te zijn. Onder zijn bewind beleefde Hanigalbat en Tell Sabi Abyad zijn hoogtepunt. Hij had een grote mate van autonomie ten opzichte van het Assyrische hof. Zo onderhandelde hij zelfstandig een verdrag met de Suteeërs die een aanzienlijk deel van de plaatselijke bevolking uitmaakten maar geen deel van de Assyrische staat uitmaakten. Zijn vorstendom was rijk en bezat goede landbouwgronden. Ilipada beschikte over aanzienlijke mankracht; er is een document dat vermeldt dat hij honderd Assyrische ilku had die stukken land van hem ontvingen en daarna een soort corvee-verplichtingen aan hem hadden. Hij beschikte ook over meesterbouwers die uit Elam naar het naburige Harbe (Tell Chuera) gedeporteerd waren Er wordt bericht dat er paarden ingevoerd werden en strijdwagens vervaardigd. Dit zal zijn militaire kracht onderbouwd hebben en dit was geen luxe omdat zijn vorstendom in het westen grensde aan Karkemish dat een Hettitisch vazalvorstendom was. Het Hettitische Rijk verdween echter in deze dagen van de brandcatastrofe en Hanigalbat lag aan het front van deze ontwikkelingen. Een zegelafdruk gevonden in Tell Sabi Abyad getuigt van het militaire karakter van het vorstendom. Er wordt een ruiter te paard getoond voor een poort geflankeerd door twee torens. De ruiter draagt een staf die zijn gezag weerspiegelt. Mogelijk was dit een afdruk van Ilipadas eigen zegel. Er is een document gedateerd naar het bewind van Assur-nirari III dat verhaalt over een schuld die de autoriteiten van naburig Harran hadden aan de sukallu rabû omdat hij de koning van Karkemish te hulp gekomen was. Ook dit getuigt ervan dat Ilipada vaak op eigen houtje buitenlandse betrekkingen onderhield. Er is ook een tamelijk beroemde brief van de Babylonische koning Adad-shuma-usur waarin hij zowel Assur-nirari III als Ilipada als koning aanspreekt. Dit wordt vaak gezien als een moedwillige belediging van de 'echte' koning, hoewel Ilipada wel degelijk de titel koning mocht voeren en hij duidelijk ook aan het Assyrische hof groot aanzien genoot. En dat gold ook voor zijn familie. Een van zijn zoons, Mardukia, was bijvoorbeeld gouverneur van en deze stad was van groot belang voor de levering van graan naar de hoofdstad. Een andere zoon Ninurta-apil-ekur zou later zelfs de Assyrische troon voor zich opeisen. Of dit Ilipadas opzet was, is niet duidelijk, maar het laat wel zien dat de Midden-Assyrische staat geen monolithisch imperium genoemd kan worden. (nl)
- Ili-pada (Ilī-padâ), odczytywane też Ili-hadda (Ili-ḫadda) – członek bocznej linii asyryjskiej rodziny królewskiej, pełniący urząd „wielkiego wezyra” (sukkallu rabiu) na dworze asyryjskiego króla Aszur-nirari III (1202-1197 p.n.e.). Zarządzał asyryjską prowincją Hanigalbat i nosił nadany mu przez króla asyryjskiego honorowy tytuł „króla Hanigalbatu” (šar māt Ḫanigalbat). W obraźliwym liście wysłanym przez babilońskiego króla Adad-szuma-usura (1216-1187 p.n.e.), zachowanym w późniejszych nowoasyryjskich kopiach, Aszur-nirari III i Ili-pada nazywani są „dwoma królami Asyrii”. Zgodnie z Asyryjską listą królów rodzina Ili-pady wywodziła swe początki od asyryjskiego króla Eriba-Adada I (1390-1364 p.n.e.). Innym ważnym jego przodkiem był Ibaszi-ili (Ibašši-ilī), syn Adad-nirari I (1305-1274 p.n.e.) i brat Salmanasara I (1273-1244 p.n.e.). Po objęciu władzy Salmanasar I przekazał swemu bratu Ibaszi-ili i jego następcom zarząd nad nowo utworzoną asyryjską prowincją Hanigalbat. Potomkowie Ibaszi-ili mieli prawo do noszenia dziedzicznego tytułu „wezyra” (sukkallu), a niektórzy z nich mogli też za zgodą króla nosić honorowy tytuł „króla Hanigalbatu”. Wiadomo, iż tytuł „wezyra” i „wielkiego wezyra” nosił Aszur-iddin, ojciec Ili-pady, a Qibi-Aszur, dziad Ili-pady, nosił - podobnie jak sam Ili-pada - zarówno tytuł „wielkiego wezyra” jak i tytuł „króla Hanigalbatu”. Informacje dotyczące Ili-pady sięgają czasów Tukulti-Ninurty I (1243-1207 p.n.e.), kiedy to pełnić miał on urząd limmu (eponima). Eponimami za rządów Tukulti-Ninurty I byli też jego bracia, Ninu’aju i Qarrad-Aszur. Ili-pada zamieszany był najprawdopodobniej w spisek Aszur-nadin-apli (1206-1203 p.n.e.), syna Tukulti-Ninurty I, w którym Tukulti-Ninurta I został zamordowany. Ninurta-apil-Ekur (1191-1179 p.n.e.), syn Ili-pady, zastąpił na tronie Asyrii Enlil-kudurri-usura (1196-1192 p.n.e.), innego syna Tukulti-Ninurty I, dając tym samym początek nowej dynastii władców asyryjskich. Drugi syn Ili-pady o imieniu Mardukija pełnił urząd eponima za rządów Tukulti-Ninurty I lub Enlil-kudurri-usura. (pl)
|
dbo:wikiPageExternalLink
| |
dbo:wikiPageID
| |
dbo:wikiPageLength
|
- 6579 (xsd:nonNegativeInteger)
|
dbo:wikiPageRevisionID
| |
dbo:wikiPageWikiLink
| |
dbp:sign
|
- Unknown Official to Tukulti-Ninurta? (en)
|
dbp:source
|
- Tablet from Tell Šēḫ Ḥamad (en)
|
dbp:text
|
- My lord wrote me on account of Ili-ipadda, your servant, as follows: "Is he a dead man?" The God of my lord seized his hand [saved him]. He has recovered well; he has gotten himself up and is into his house. He does not go outside the gate. Pus and...will come; above…. his pus; he gave; I will … for the second time. (en)
|
dbp:wikiPageUsesTemplate
| |
dcterms:subject
| |
gold:hypernym
| |
rdf:type
| |
rdfs:comment
|
- Ilī-padâ or Ili-iḫaddâ, the reading of the name (m)DINGIR.PA.DA being uncertain, was a member of a side-branch of the Assyrian royal family who served as grand vizier, or sukkallu rabi’u, of Assyria, and also as king, or šar, of the dependent state of Ḫanigalbat around 1200 BC. He was a contemporary of the Assyrian king Aššur-nīrāri III, c. 1203–1198 BC (short chronology). (en)
- Ilī-padâ (früher auch als Ili-Hadda gelesen) war ein hoher mittel-assyrischer Würdenträger des 13. und 12. Jahrhunderts v. Chr. (gestorben um 1180 v. Chr.). Er war ein Nachkomme von Eriba-Adad I. (1390–1364 v. Chr.) und Großwesir (sukallu rabi'u) sowie König (šar) von Hanigalbat unter Aššur-nārāri III. (1202–1197 v. Chr.). Er muss große Macht besessen haben, redet ihn Adad-šuma-uṣur von Babylon doch in einem Brief als König von Assyrien an. R. Borger nimmt an, dass dies schlicht als Beleidigung des wirklichen Königs gemeint war, was mit dem sonstigen Tonfall des Briefes übereinstimmen würde, der die Könige der Faulheit und Trunkenheit bezichtigt. (de)
- Ilipada (Ilī-padâ) was rond 1203 v.Chr. - 1180 v.Chr. grootvizier ( sukallu rabû) van Assyrië en koning van Assyrisch Hanigalbat. In zijn tijd schijnt het zwaartepunt (hoofdstad) van het (vazal)koninkrijk van Dur-Katlimmu naar Tell Sabi Abyad verplaatst te zijn. Onder zijn bewind beleefde Hanigalbat en Tell Sabi Abyad zijn hoogtepunt. Hij had een grote mate van autonomie ten opzichte van het Assyrische hof. Zo onderhandelde hij zelfstandig een verdrag met de Suteeërs die een aanzienlijk deel van de plaatselijke bevolking uitmaakten maar geen deel van de Assyrische staat uitmaakten. (nl)
- Ili-pada (Ilī-padâ), odczytywane też Ili-hadda (Ili-ḫadda) – członek bocznej linii asyryjskiej rodziny królewskiej, pełniący urząd „wielkiego wezyra” (sukkallu rabiu) na dworze asyryjskiego króla Aszur-nirari III (1202-1197 p.n.e.). Zarządzał asyryjską prowincją Hanigalbat i nosił nadany mu przez króla asyryjskiego honorowy tytuł „króla Hanigalbatu” (šar māt Ḫanigalbat). W obraźliwym liście wysłanym przez babilońskiego króla Adad-szuma-usura (1216-1187 p.n.e.), zachowanym w późniejszych nowoasyryjskich kopiach, Aszur-nirari III i Ili-pada nazywani są „dwoma królami Asyrii”. (pl)
|
rdfs:label
|
- Ilī-padâ (de)
- Ilī-padâ (en)
- Ili-pada (nl)
- Ili-pada (pl)
|
owl:sameAs
| |
prov:wasDerivedFrom
| |
foaf:isPrimaryTopicOf
| |
is dbo:parent
of | |
is dbo:wikiPageRedirects
of | |
is dbo:wikiPageWikiLink
of | |
is dbp:father
of | |
is foaf:primaryTopic
of | |