dbo:abstract
|
- Jeannie Robertson (* als Regina Christina Stewart 17. April 1908 in Aberdeen; † 13. März 1975 ebenda) war eine schottische Folk-Sängerin. Robertson wuchs als Tochter von Fahrenden in Aberdeen und in ganz Schottland auf. An einem ihrer Wohnorte in Aberdeen, der Hilton Street 90 in Aberdeen, erinnert heute eine Gedenktafel an sie. Sie wurde 1953 von entdeckt. Im November des gleichen Jahres nahm Alan Lomax sie zusammen mit Jean Ritchie, und in seiner Wohnung in London auf. Viele dieser frühen Aufnahmen erschienen 1975 auf dem Album The Queen Among the Heather. Robertson und die anderen, die Lomax aufnahm, traten anschließend in der Fernsehshow The Ballad Hunters auf, bei der David Attenborough Regie führte. 1958 machte in Edinburgh weitere Aufnahmen mit Jeannie Robertson, die unter dem Namen Up the Dee and Doon The Don veröffentlicht wurden. 1965 fand das erste „Blairgowrie Festival“ statt, bei dem Jeannie Robertson auftrat. Ihre Vorführung auf dem Festival 1968 erschien auf einer Anthologie. 1968 erhielt Jeannie Robertson den M.B.E.-Orden. Ihr bekanntester Song dürfte I'm a man you don't meet every day sein, auch bekannt als Jock Stewart; der Titel wurde u. a. von , den Dubliners und den Pogues aufgenommen. Lizzie Higgins, die Tochter von Jeannie Robertson, brachte 1975 das Album Up and Awa' wi' the Laverock heraus. Jeannie Robertson starb 1975. (de)
- Jeannie Robertson (1908 – 13 March 1975) was a Scottish folk singer. Her most celebrated song is "I'm a Man You Don't Meet Every Day", otherwise known as "Jock Stewart", which was covered by Archie Fisher, The Dubliners, The McCalmans, The Tannahill Weavers and The Pogues. Variants are known from the US in the 1880s and Australia in the 1850s. (en)
- Jeannie Robertson (17 avril 1908 - 13 mars 1975) était une chanteuse traditionnelle écossaise. (fr)
- Jeannie (Regina Christina) Robertson (21 oktober 1908 - 13 maart 1975) was een Schotse folkzangeres. Waar zij is geboren is niet bekend maar zij woonde aan de Hilton Street no. 90 in Aberdeen, Schotland, waar een plaquette aan haar herinnert. Haar vader was een doedelzakspeler en haar moeder zong regelmatig. Zoals zovelen van de travellers uit Aberdeen, Glasgow en Ayrshire, ging zij eens per jaar naar om aardbeien te plukken. Ook Hamish Henderson kwam uit die plaats en probeerde daar de beste zangers te vinden. In 1953 volgde hij Jeannie en haar reputatie in Aberdeen en maakte opnames van haar. In november 1953 was zij met Jean Ritchie, Margaret Barry en te gast bij Alan Lomax als voorbereiding van een televisieoptreden. Veel van deze opnames kwamen terecht op een album The Queen Among the Heather in 1975. Het televisieprogramma was The Ballad Hunters, van David Attenborough, de latere directeur van BBC2-televisie. In 1958 nam Hamish Henderson haar op in Edinburgh. Deze opnames werden uitgebracht als Up the Dee and Doon The Dock op het Lismorlabel. Een van haar favoriete liederen was I'm a man you don't meet every day, ook bekend als Jock Stewart. Het is gebruikt door Archie Fisher, The Dubliners, The McCalmans, The Tannahill Weavers en The Pogues. Van Jeannies dochter Lizzie Higgins verscheen een album in 1975 ‒ Up and Awa' wi' the Laverock. een verhalenverteller, ballade zanger en doedelzakspeler uit Aberdeen is Jeannies neef. , een fiddler van de Aberdeen folk band , is ook familie van Jeannie. Carmen Higgins speelde met Old Blind Dogs en deed veel werk voor radio en televisie. Carmens enige cd-album, bevat opnames met , , en . (nl)
|
rdfs:comment
|
- Jeannie Robertson (1908 – 13 March 1975) was a Scottish folk singer. Her most celebrated song is "I'm a Man You Don't Meet Every Day", otherwise known as "Jock Stewart", which was covered by Archie Fisher, The Dubliners, The McCalmans, The Tannahill Weavers and The Pogues. Variants are known from the US in the 1880s and Australia in the 1850s. (en)
- Jeannie Robertson (17 avril 1908 - 13 mars 1975) était une chanteuse traditionnelle écossaise. (fr)
- Jeannie Robertson (* als Regina Christina Stewart 17. April 1908 in Aberdeen; † 13. März 1975 ebenda) war eine schottische Folk-Sängerin. Robertson wuchs als Tochter von Fahrenden in Aberdeen und in ganz Schottland auf. An einem ihrer Wohnorte in Aberdeen, der Hilton Street 90 in Aberdeen, erinnert heute eine Gedenktafel an sie. Sie wurde 1953 von entdeckt. Im November des gleichen Jahres nahm Alan Lomax sie zusammen mit Jean Ritchie, und in seiner Wohnung in London auf. Viele dieser frühen Aufnahmen erschienen 1975 auf dem Album The Queen Among the Heather. Jeannie Robertson starb 1975. (de)
- Jeannie (Regina Christina) Robertson (21 oktober 1908 - 13 maart 1975) was een Schotse folkzangeres. Waar zij is geboren is niet bekend maar zij woonde aan de Hilton Street no. 90 in Aberdeen, Schotland, waar een plaquette aan haar herinnert. Haar vader was een doedelzakspeler en haar moeder zong regelmatig. Zoals zovelen van de travellers uit Aberdeen, Glasgow en Ayrshire, ging zij eens per jaar naar om aardbeien te plukken. Ook Hamish Henderson kwam uit die plaats en probeerde daar de beste zangers te vinden. In 1953 volgde hij Jeannie en haar reputatie in Aberdeen en maakte opnames van haar. In november 1953 was zij met Jean Ritchie, Margaret Barry en te gast bij Alan Lomax als voorbereiding van een televisieoptreden. Veel van deze opnames kwamen terecht op een album The Queen Among t (nl)
|