Wein van Cotthem (c. 1390 – July 1457) (alternative spellings: Iwein, Iweijn or Weinken; French: Ywanus de Cotthem) was a Brussels clerk, chaplain and chronicler. He has been identified as the man who wrote a continuation of the Brabantsche Yeesten in the years 1430-1432. He added two books to the first five by Jan van Boendale, with a total of 12,000 verses. His autograph, now in the Royal Library of Belgium, would provide fodder for many later chroniclers.
Attributes | Values |
---|
rdfs:label
| - Wein van Cotthem (nl)
- Wein van Cotthem (en)
|
rdfs:comment
| - Wein van Cotthem (c. 1390 – July 1457) (alternative spellings: Iwein, Iweijn or Weinken; French: Ywanus de Cotthem) was a Brussels clerk, chaplain and chronicler. He has been identified as the man who wrote a continuation of the Brabantsche Yeesten in the years 1430-1432. He added two books to the first five by Jan van Boendale, with a total of 12,000 verses. His autograph, now in the Royal Library of Belgium, would provide fodder for many later chroniclers. (en)
- Wein van Cotthem (ca. 1390 - juli 1457) (spellingsvarianten: Iwein, Iweijn of Weinken; Frans: Ywanus de Cotthem) was een Brusselse klerk, kapelaan en kroniekschrijver. Hij is geïdentificeerd als de man die in de jaren 1430-1432 een voortzetting schreef van de Brabantsche Yeesten. Aan de eerste vijf boeken van Jan van Boendale voegde hij er twee toe, zijnde meer dan 12.000 berijmde verzen. Zijn autograaf wordt bewaard in de Koninklijke Bibliotheek van België en zou voer bieden voor vele latere chroniqueurs. (nl)
|
foaf:depiction
| |
dcterms:subject
| |
Wikipage page ID
| |
Wikipage revision ID
| |
Link from a Wikipage to another Wikipage
| |
sameAs
| |
dbp:wikiPageUsesTemplate
| |
thumbnail
| |
has abstract
| - Wein van Cotthem (c. 1390 – July 1457) (alternative spellings: Iwein, Iweijn or Weinken; French: Ywanus de Cotthem) was a Brussels clerk, chaplain and chronicler. He has been identified as the man who wrote a continuation of the Brabantsche Yeesten in the years 1430-1432. He added two books to the first five by Jan van Boendale, with a total of 12,000 verses. His autograph, now in the Royal Library of Belgium, would provide fodder for many later chroniclers. The ducal court accounts first mention him in 1402 as a chorister (a jonghen clercken, singers op die capelle). He was ordained a priest and from 1429 was given the responsibility of the chapel of Dry Borren in the Sonian Forest, where he said mass four times a week. Nevertheless, he had two daughters: one by a nun in Brussels and another, Hélin, by his maidservant. He lived there in a house built against the keep. He was a student of Petrus de Thimo and Emond de Dynter. Later he probably also became canon of St. Vincent's Church (Sint-Vincentiuskerk) in Zinnik. The fact that Van Cotthem was chosen by De Thimo for the commission of the Brabantsche Yeesten might have to do with his acquaintance with the court. De Thimo could have come into contact with Van Cotthem through his family, which, like the Brussels pensionary's, was closely intertwined with Brussels administrative life: the Van Cotthem belonged to the second of the seven noble houses of Brussels, the Sweerts, and several members of the family held the office of alderman in Brussels. (en)
- Wein van Cotthem (ca. 1390 - juli 1457) (spellingsvarianten: Iwein, Iweijn of Weinken; Frans: Ywanus de Cotthem) was een Brusselse klerk, kapelaan en kroniekschrijver. Hij is geïdentificeerd als de man die in de jaren 1430-1432 een voortzetting schreef van de Brabantsche Yeesten. Aan de eerste vijf boeken van Jan van Boendale voegde hij er twee toe, zijnde meer dan 12.000 berijmde verzen. Zijn autograaf wordt bewaard in de Koninklijke Bibliotheek van België en zou voer bieden voor vele latere chroniqueurs. De hertogelijke hofrekeningen vermelden hem voor het eerst in 1402 als koorzanger (een jonghen clercken, singers op die capelle). Hij werd priester gewijd en kreeg vanaf 1429 de kapel van Dry Borren in het Zoniënwoud onder zijn hoede, waar hij vier keer per week de mis moest opdragen. Desondanks kreeg hij twee dochters: een bij een non in Brussel en een andere, Hélin, bij zijn dienstmeid. Hij leefde er in een tegen de donjon aangebouwd huisje. Cotthem behoorde tot het patriciërsgeslacht Sweerts. Hij was een leerling van Petrus de Thimo en Emond de Dynter. Later werd hij naar alle waarschijnlijkheid ook kanunnik van de Sint-Vincentiuskerk in Zinnik. (nl)
|
prov:wasDerivedFrom
| |
page length (characters) of wiki page
| |
foaf:isPrimaryTopicOf
| |
is Link from a Wikipage to another Wikipage
of | |
is foaf:primaryTopic
of | |