An Entity of Type: Pterosaur101722998, from Named Graph: http://dbpedia.org, within Data Space: dbpedia.org

Uktenadactylus is a genus of anhanguerid pterodactyloid pterosaurs from the Lower Cretaceous Paw Paw Formation of Texas, United States and the Wessex Formation on the Isle of Wight, England. Fossil remains of Uktenadactylus dated back to the Early Cretaceous period (Barremian to Cenomanian stages), from about 125 to 100 million years ago.

Property Value
dbo:abstract
  • Uktenadactylus es un género extinto de pterosaurio pterodactiloide del Cretácico Inferior hallado en la de Texas, Estados Unidos y Isla de Wight, sur de Inglaterra. En 1994 nombró a una nueva especie dentro del género Coloborhynchus: Coloborhynchus wadleighi, basándose en un hocico parcial hallado en 1992 en capas del Albiense en , siendo el holotipo SMU 73058 . El nombre de la especie honra al recolector del fósil, Chris Wadleigh. La referencia de la especie al género Coloborhynchus estaba basada en que tanto C. wadleighi como la especie tipo de Coloborhynchus, Coloborhynchus clavirostris, comparten el rasgo de tener tres pares de dientes situados lateralmente dentro de una ancha punta del hocico. Esto podría distinguirlo tanto de la especie Criorhynchus simus como justificar la resurrección del género Coloborhynchus, ya que desde el análisis hecho por en 1914​ había sido generalmente considerado al género Criorhynchus o este género había sido subsumido de nuevo dentro de Ornithocheirus.​ Como resultado de la reaparición del concepto los investigadores europeos refirieron muchas especies descubiertas en Suramérica a Coloborhynchus, una práctica rechazada por muchos investigadores suramericanos. En 2009 un estudio hecho por los paleontólogos brasileños y Alexander Kellner concluyó que Coloborhynchus solo incluía a una especie, su especie tipo C. clavirostris. De acuerdo a esto, en la misma publicación crearon un nuevo género para C. wadleighi: Uktenadactylus. El nombre del género se deriva de , una serpiente gigante con cuerno de la mitología de los Cherokees y el término griego daktylos, "dedo", un elemento común en los nombres de los pterosaurios desde Pterodactylus, refiriéndose a su típico dedo del ala.​ El fósil tiene una longitud de cerca de quince centímetros y consiste en el extremo frontal del cráneo, que contiene el premaxilar y una parte pequeña del maxilar. Sobre la base hay una cresta que se curva gradualmente hacia arriba y termina en una altura de 7.5 centímetros, habiendo obtenido en este punto un grosor de cuatro milímetros. El hocico se hace más ancho hacia el frente. Sobre el lado izquierdo son visibles ocho alvéolos de los dientes, y sobre el lado derecho seis. El primer par de dientes estaba localizado en la aplanada punta del hocico, apuntando hacia adelante. Los alvéolos al principio incrementan su tamaño desde la punta hacia atrás, siendo el mayor el tercer par con un diámetro de 17.6/17.7 milímetros. el cuarto par es mucho menor; hacia atrás los alvéolos de nuevo incrementan su tamaño, formando una especie de "trampa". De acuerdo a Rodrigues y Kellner la especie posee dos rasgos únicos: la presencia de una depresión oval sobre y entre el primer par de dientes y de una depresión ventral medial entre el segundo par de dientes, y un hueco circular posicionado sobre el borde inferior de la punta del hocico que Lee había interpretado como un posible foramen neumático. Rodrigues y Kellner basaron su distinción entre Uktenadactylus y Coloborhynchus clavirostris sobre varias consideraciones estratigráficas, metodológicas y filogenéticas. Entre estas está la diferencia de edad de quizás treinta millones de años entre el ejemplar británico del Berriasiense-Valanginiense y la más reciente forma americana del Albiense-Cenomaniense. Ya que ambos taxones están basados en restos muy limitados, que sin embargo, incluso dentro de estos límites son claramente distinguibles a nivel de especies, ellos rechazaron una imprudente identidad genérica. También la afinidad incierta con la forma cercanamente relacionada Siroccopteryx podría ser una suposición problemática. Rodrigues y Kellner identicaron una única característica compartida para Uktenadactylus y Coloborhynchus clavirostris: un extremado alargamiento del segundo y tercer par de dientes. Diferencias entre estos taxones incluyen la posición más adelantada de la cresta en C. clavirostris, comenzando muy en la punta del hocico; un profundo surco palatal y surcos poco profundos corriendo paralelos al borde de la parte frontal del paladar; una depresión localizada bajo el primer alvéolo y una posición lateral para el segundo, el tercer y cuarto par de dientes mientras que el quinto y sexto par están al contrario mucho más cercanos a la línea media del cráneo. Ambas formas comparten algunas características derivadas con Siroccopteryx: el segundo y tercer par de dientes son mayores que el cuarto; la punta del hocico es aplanada causando que la roseta dental sea rectangular en sección transversal y similar en grosor a la cresta. Los autores concluyeron a partir de esto que los tres taxones probablemente formaban un clado aún sin nombrar dentro de Anhangueridae. Martill (2015) describió un fragmento de hocico de la Isla de Wight (IWCMS 2014.82) que asignó a Coloborhynchus.​ Sin embargo, Holgado y Pêgas (2020) lo encontraron más estrechamente relacionado con Uktendactylus wadleighi y lo describieron como una nueva especie de Uktenadactylus, U. rodriguesae, el nombre específico en honor a Taissa Rodrigues.​ (es)
  • Uktenadactylus is a genus of anhanguerid pterodactyloid pterosaurs from the Lower Cretaceous Paw Paw Formation of Texas, United States and the Wessex Formation on the Isle of Wight, England. Fossil remains of Uktenadactylus dated back to the Early Cretaceous period (Barremian to Cenomanian stages), from about 125 to 100 million years ago. (en)
  • Uktenadactylus wadleighi is een pterosauriër, behorend tot de groep van de Pterodactyloidea, die tijdens het Krijt leefde in het gebied van het huidige Noord-Amerika. In 1994 benoemde een in 1992 in de uit het Albien van Texas, 100-97 miljoen jaar oud, in Tarrant County opgegraven stuk snuit, holotype SMU 73058 , als een aparte soort van het geslacht Coloborhynchus: Coloborhynchus wadleighi. De soortaanduiding eert Chris Wadleigh, de man die het fossiel vond. De toewijzing aan Coloborhynchus was gebaseerd op Lees conclusie dat beide vormen een middenkam op de snuit hadden en het volgen van David Unwins analyse uit 1991 dat bij C. clavirostris de voorste drie tanden meer zijwaarts uitstaken in een verbrede snuitpunt, net als nu bij C. wadleighi het geval bleek, en dat juist dit een voldoende reden was het geslacht te onderscheiden van het geslacht Criorhynchus waarmee de meeste onderzoekers het eerder gelijk hadden gesteld. Deze herleving van het geslacht Coloborhynchus leidde ertoe dat ook veel nieuw ontdekte en benoemde Zuid-Amerikaanse vormen door Europese onderzoekers naar soorten van Coloborhynchus hernoemd werden. Dit stuitte op weerstand van Zuid-Amerikaanse onderzoekers. In 2009 stelde de invloedrijke Braziliaanse paleontoloog Alexander Kellner dat de naam Coloborhynchus beperkt moest blijven tot de typesoort C. clavirostris en hij benoemde hierom voor C. wadleighi een eigen geslacht: Uktenadactylus. De geslachtsnaam verwijst naar Uktena, een wezen uit de mythologie van de Cherokee, in de vorm van een dodelijke gehoornde reuzenslang met een stralende kam op het hoofd, en verbindt dit met een Klassiek Grieks daktylos, "vinger", sinds Pterodactylus een gebruikelijk element in pterosauriërnamen. Het fossiel is ongeveer vijftien centimeter lang en bestaat uit de voorkant van de snuit met de premaxilla en een stukje van de maxilla. Boven op de snuit is de aanzet van een schedelkam aanwezig die geleidelijk naar boven kromt en op het punt waar het fossiel afbreekt een hoogte vanaf de onderste kaaklijn bereikt heeft van 7,5 centimeter en in dikte versmalt is naar vier millimeter. De snuit verbreedt naar voren toe. Links zijn nog acht tandkassen aanwezig, rechts zes. Het eerste paar tanden bevindt zich in de platte voorrand van de schedel en steekt bijna recht naar voren. De tanden namen kennelijk van voren naar achteren in grootte toe tot het met het derde paar, waarvan de tandkassen een doorsnede hebben van 17,6/17,7 millimeter. Het vierde paar is plots veel kleiner met een doorsnede van maar ongeveer 41% van het derde paar. Daarachter nemen de tanden weer geleidelijk in grootte toe. De verbreding van de snuit vooraan diende dus als een rozet met grijptanden. Volgens Kellner zijn er twee unieke kenmerken, autapomorfieën, van de soort: een ovale inzinking midden boven het eerste paar tandkassen en een inzinking op de onderkant van de schedel midden tussen het tweede paar tanden, een mogelijk pneumatisch foramen. Kellner ziet één duidelijke overeenkomst tussen Coloborhynchus clavirostris en Uktenadactylus: het tweede en derde paar tanden zijn zeer veel groter dan de overige. Hij ziet echter, behalve de bovengenoemde autapomorfieën, ook duidelijke verschillen; zo begint de schedelkam bij C. clavirostris helemaal vooraan de snuit en staan het tweede, derde en vierde paar tanden er veel verder van de middenlijn terwijl het vijfde en zesde paar er juist veel dichter op staan. Ook is de middengroeve in het verhemelte bij C. clavirostris dieper terwijl er vooraan ook nog twee ondiepe groeven links en rechts van de opstaande rand van het verhemelte lopen en bevindt de inzinking in de snuit zich onder het niveau van de tankassen. Bepaalde eigenschappen delen beiden met Siroccopteryx, zoals de dikte van de kam, het relatief groter zijn van het tweede en derde paar — wat bij Siroccopteryx minder extreem het geval is — en het feit dat de snuit een rechte voorkant heeft waardoor de verbreding van de schedel een vierkante vorm krijgt. Zijn conclusie is dat de drie geslachten, Coloborhynchus, Siroccopteryx en Uktenadactylus, nauw aan elkaar verwant zijn en een, verder onbenoemde, kleinere groep vormen binnen de grotere groep van de Anhangueridae, maar dat er, mede gezien het verschil in geologische leeftijd van zo'n tien tot misschien wel dertig miljoen jaar (afhankelijk van de precieze datering van C. clavirostris), geen reden is Coloborhynchus en Uktenadactylus niet apart te houden. Gezien de beperkte resten kan over de bouw en levenswijze van Uktenadactylus maar weinig met zekerheid gezegd worden. Vermoedelijk was het een soort van aanzienlijke omvang met een vleugelspanwijdte van ruwweg zes meter die wellicht een gespecialiseerde zwever en viseter was. (nl)
  • 烏克提納翼龍屬(屬名:Uktenadactylus)是翼龍目的一屬,生存於白堊紀早期的北美洲。化石最初被歸類於殘喙翼龍的一個種,隨者近年的重新研究,發現這個化石是獨立屬。 (zh)
dbo:thumbnail
dbo:wikiPageID
  • 25880109 (xsd:integer)
dbo:wikiPageLength
  • 14681 (xsd:nonNegativeInteger)
dbo:wikiPageRevisionID
  • 1071562658 (xsd:integer)
dbo:wikiPageWikiLink
dbp:authority
  • Rodrigues & Kellner, 2009 (en)
dbp:fossilRange
  • Early Cretaceous, (en)
dbp:imageCaption
  • U. wadleighi holotype snout in multiple views (en)
dbp:subdivision
  • (Holgado & Pêgas, 2020) (en)
  • *U. rodriguesae (en)
  • *U. wadleighi (en)
dbp:subdivisionRanks
dbp:synonyms
  • (Lee, 1994) (en)
  • *Coloborhynchus wadleighi (en)
dbp:taxon
  • Uktenadactylus (en)
dbp:typeSpecies
  • Coloborhynchus wadleighi (en)
dbp:typeSpeciesAuthority
  • Lee, 1994 (en)
dbp:wikiPageUsesTemplate
dcterms:subject
gold:hypernym
rdf:type
rdfs:comment
  • Uktenadactylus is a genus of anhanguerid pterodactyloid pterosaurs from the Lower Cretaceous Paw Paw Formation of Texas, United States and the Wessex Formation on the Isle of Wight, England. Fossil remains of Uktenadactylus dated back to the Early Cretaceous period (Barremian to Cenomanian stages), from about 125 to 100 million years ago. (en)
  • 烏克提納翼龍屬(屬名:Uktenadactylus)是翼龍目的一屬,生存於白堊紀早期的北美洲。化石最初被歸類於殘喙翼龍的一個種,隨者近年的重新研究,發現這個化石是獨立屬。 (zh)
  • Uktenadactylus es un género extinto de pterosaurio pterodactiloide del Cretácico Inferior hallado en la de Texas, Estados Unidos y Isla de Wight, sur de Inglaterra. En 1994 nombró a una nueva especie dentro del género Coloborhynchus: Coloborhynchus wadleighi, basándose en un hocico parcial hallado en 1992 en capas del Albiense en , siendo el holotipo SMU 73058 . El nombre de la especie honra al recolector del fósil, Chris Wadleigh. La referencia de la especie al género Coloborhynchus estaba basada en que tanto C. wadleighi como la especie tipo de Coloborhynchus, Coloborhynchus clavirostris, comparten el rasgo de tener tres pares de dientes situados lateralmente dentro de una ancha punta del hocico. Esto podría distinguirlo tanto de la especie Cr (es)
  • Uktenadactylus wadleighi is een pterosauriër, behorend tot de groep van de Pterodactyloidea, die tijdens het Krijt leefde in het gebied van het huidige Noord-Amerika. In 1994 benoemde een in 1992 in de uit het Albien van Texas, 100-97 miljoen jaar oud, in Tarrant County opgegraven stuk snuit, holotype SMU 73058 , als een aparte soort van het geslacht Coloborhynchus: Coloborhynchus wadleighi. De soortaanduiding eert Chris Wadleigh, de man die het fossiel vond. De toewijzing aan Coloborhynchus was gebaseerd op Lees conclusie dat beide vormen een middenkam op de snuit hadden en het volgen van David Unwins analyse uit 1991 dat bij C. clavirostris de voorste drie tanden meer zijwaarts uitstaken in een verbrede snuitpunt, net als nu bij C. wadleighi h (nl)
rdfs:label
  • Uktenadactylus (es)
  • Uktenadactylus (nl)
  • Uktenadactylus (en)
  • 烏克提納翼龍屬 (zh)
owl:sameAs
prov:wasDerivedFrom
foaf:depiction
foaf:isPrimaryTopicOf
is dbo:wikiPageRedirects of
is dbo:wikiPageWikiLink of
is foaf:primaryTopic of
Powered by OpenLink Virtuoso    This material is Open Knowledge     W3C Semantic Web Technology     This material is Open Knowledge    Valid XHTML + RDFa
This content was extracted from Wikipedia and is licensed under the Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 Unported License