| dbo:abstract
|
- Eggerik Beninga (* 1490 in Grimersum; † 19. Oktober 1562 ebenda) war ein friesischer Geschichtsschreiber aus dem adligen Geschlecht der Beninga, einer der ersten Staatsmänner Ostfrieslands, war Drost zu Leerort und zugleich 1540–1556 Ratgeber der Gräfin Anna von Ostfriesland. Eggerik Beninga verfasste eine ostfriesische Chronik, die Cronica der Fresen, in plattdeutscher Sprache. Sie enthält die Geschichte der Friesen von der ältesten Zeit an bis 1562. Sein Grabstein befindet sich in der Kirche von Grimersum. (de)
- Eggerik Beninga (1490–1562), also known as Eggeric(k) Benninga or Benynga, was an East Frisian chronicler and steward of the Leerort Fortress. From 1540 to 1556 he was also counselor to Anna of Oldenburg. He wrote an account of the history of the Frisians until the year 1562 A.D. Beninga was born in Grimersum, now a part of Krummhörn municipality, Germany. He was the son of Garrelt Beninga, chieftain and bailiff at Wirdum, Jennelt and Grimersum, and of Essa Houwerda of Up- and Wolthusen, daughter of Snelger Houwerda from Termunten. His father's family was an established family of East Frisian chieftains and Eggerik himself came to serve at the court of Edzard I, Count of East Frisia at a young age. As a chronicler he wrote the Volledige Chronyk van Oostfrieslant in Dutch or Cronica der Fresen in Low German language [Complete Chronicle of East Frisia and Chronicle of the Frisians, respectively]. The account does not only deal with events concerning East Frisia but also lists the history of all neighbouring peoples. His sources remain unknown, which is why the authenticity of his work has been questioned. Many events described by Benninga are however known from secondary historians of the time. His history of East Frisia was edited by Eilhardus Folkardus Harkenroth (1670–1732). Another edition by Anthonius Matthaeus was printed in Leiden in 1706 based on a different manuscript. Eggerik Beninga died in Grimersum in 1562. (en)
- Eggerik Beninga (Grimersum, 1490 - aldaar, 19 oktober 1562), soms ook geschreven als Eggeric(k) Benninga of Benynga, was de zoon van Garrelt Beninga, hoofdeling en provoost te Wirdum, Jennelt en Grimersum en Essa Houwerda von Up- und Wolthusen, dochter van Snelger Houwerda van Termunten. Hij stamde uit een aanzienlijke (Oost-)Friese adellijke hoofdelingenfamilie, en was reeds jong in dienst van Edzard de Grote van graafschap Oost-Friesland. Hij werd in 1528 benoemd tot proost van het lutherse Weener en werd na zijn dood opgevolgd door zijn zoon Snelger (ov. 1580). Als geschiedschrijver schreef hij de "Volledige Chronyk van Oostfrieslant", of "Cronica der Fresen", geheel in het Middelnederduits. Deze kroniek bevatte niet alleen de historie van Oost-Friesland, maar ook van alle naburige volkeren. De bronnen die hij gebruikte zijn onbekend, daarom is er enige twijfel aan de authenticiteit. Echter zijn vele onderwerpen die hij beschrijft ook bekend van andere geschiedschrijvers uit die tijd. Dit schreef hij over de pest: ...eene groote geschwinde krankheit ... in den anfang quam se mit eener kolde, daer sloech dan de bloetgang to, men achtede de selvige kranckheit der pestilentie gelyck, jedoch sturven nicht veel luede..... Zijn geschiedschrijving van Friesland werd herzien door Eilhardus Folkardus Harkenroth (1670-1732). Een eerdere editie was uitgegeven door Antonius Matthaeus III, gebaseerd op een ander manuscript, en gedrukt in 1706 te Leiden. (nl)
- Эггерик Бенинга (нем. Eggerik Beninga, з.-фриз. Eggerik Beninga; 1490, — 19 октября 1562, Гримерзум) — восточнофризский хофтлинг (вождь). Известен также как хронист, написавший ряд трудов по истории фризов. (ru)
|
| rdfs:comment
|
- Eggerik Beninga (* 1490 in Grimersum; † 19. Oktober 1562 ebenda) war ein friesischer Geschichtsschreiber aus dem adligen Geschlecht der Beninga, einer der ersten Staatsmänner Ostfrieslands, war Drost zu Leerort und zugleich 1540–1556 Ratgeber der Gräfin Anna von Ostfriesland. Eggerik Beninga verfasste eine ostfriesische Chronik, die Cronica der Fresen, in plattdeutscher Sprache. Sie enthält die Geschichte der Friesen von der ältesten Zeit an bis 1562. Sein Grabstein befindet sich in der Kirche von Grimersum. (de)
- Эггерик Бенинга (нем. Eggerik Beninga, з.-фриз. Eggerik Beninga; 1490, — 19 октября 1562, Гримерзум) — восточнофризский хофтлинг (вождь). Известен также как хронист, написавший ряд трудов по истории фризов. (ru)
- Eggerik Beninga (1490–1562), also known as Eggeric(k) Benninga or Benynga, was an East Frisian chronicler and steward of the Leerort Fortress. From 1540 to 1556 he was also counselor to Anna of Oldenburg. He wrote an account of the history of the Frisians until the year 1562 A.D. His history of East Frisia was edited by Eilhardus Folkardus Harkenroth (1670–1732). Another edition by Anthonius Matthaeus was printed in Leiden in 1706 based on a different manuscript. Eggerik Beninga died in Grimersum in 1562. (en)
- Eggerik Beninga (Grimersum, 1490 - aldaar, 19 oktober 1562), soms ook geschreven als Eggeric(k) Benninga of Benynga, was de zoon van Garrelt Beninga, hoofdeling en provoost te Wirdum, Jennelt en Grimersum en Essa Houwerda von Up- und Wolthusen, dochter van Snelger Houwerda van Termunten. Hij stamde uit een aanzienlijke (Oost-)Friese adellijke hoofdelingenfamilie, en was reeds jong in dienst van Edzard de Grote van graafschap Oost-Friesland. Hij werd in 1528 benoemd tot proost van het lutherse Weener en werd na zijn dood opgevolgd door zijn zoon Snelger (ov. 1580). (nl)
|
